Het verschil bestaat uit:

• Mutaties van het toegerekend aandeel apparaatskosten binnen- en buitendienst. Jaarlijks stijgen door loon- en prijsontwikkelingen deze posten met circa € 7.000.
• Mutaties verzekeringen pensioenen bestuurders. In 2017 moest circa € 127.000 extra verzekeringspremie betaald worden om de pensioenen van onze bestuurders op niveau te houden.
• Bijdrage VNG. Vanaf 2018 stijgt de bijdrage aan de VNG met circa €  89.000. Dit heeft te maken met andere wijze van het financieren van de VNG. Tot en met 2017 liepen diverse geldstromen via het gemeentefonds naar de VNG.
• De stijging van de salariskosten in 2018 t.o.v. 2017 wordt verklaard door de uitbreiding van het college. Vanaf 2019 bedraagt de stijging € 30.000 en heeft betrekking op de verwachte CAO-ontwikkelingen.   

Het verschil bestaat uit:

• Lagere afdracht rijksleges. De rijksleges voor paspoorten, identiteitskaarten en rijbewijzen dalen vanaf 2019 met circa € 100.000. Door de langere geldigheidsduur (van 5 naar 10 jaar) is de verwachting dat vanaf 2019 het aantal te verstrekken paspoorten en Identiteitskaarten zal afnemen.
• Schommelingen in verkiezingsbudgetten. Per verkiezing is een budget beschikbaar van circa € 60.000. Begroot waren of zijn de volgende verkiezingen: 2017: de 2e Kamerverkiezingen; 2018: gemeenteraadsverkiezingen; 2019: de Europese en provinciale verkiezingen; 2020: geen verkiezingen; 2021: de 2e Kamerverkiezingen en 2022 de gemeenteraadsverkiezingen. De budgetten voor de verkiezingen worden in het betreffende jaar incidenteel begroot.  
• De herschikking van het budget voor Geo informatie. Het budget wordt vanaf 2019 structureel bijna € 63.000 hoger. Hiertegenover staan verlagingen bij andere automatiseringsbudgetten: uitvoering BAG en uitvoering wet WOZ woningen. Alleen worden deze kosten op andere taakvelden verantwoord.
• Mutaties van het toegerekend aandeel apparaatskosten binnen- en buitendienst. Jaarlijks stijgt door loon- en prijsontwikkelingen deze post met circa € 19.000.

Het verschil bestaat uit:

• Mutaties in de NIEGG Hoofdstraat 34, Westerbork. Uit de verkoop zijn een aantal kosten die verbonden waren aan de verkoop betaald en is het overige van bijna € 233.000 gebruikt om de boekwaarde van dit plan te verlagen. Door verlaging van de boekwaarde wordt ook de toe te rekenen rente lager in de daarop volgende jaren.  
• Mutaties in verspreide gronden. Naast een aantal kleine mutaties zijn er geen directe verschillen.  
• In 2018 waren de budgetten nog begroot op de taakvelden Fysieke bedrijfsinfrastructuur en Grondexploitatie (niet bedrijventerreinen).

Het verschil bestaat uit:

• Overheveling budgetten. Bij de jaarrekening 2017 was € 90.000 voor organisatieontwikkeling overgeheveld naar 2018.
• Invoeren van het nieuwe organisatiemodel. Door het invoeren van een nieuw organisatiemodel zijn voor de jaren 2017, 2018 en 2019 incidentele bedragen beschikbaar gesteld voor het opvangen van incidentele knelpunten.
• Overige mutaties. De overige jaarlijkse mutaties zijn een gevolg van (verwachte) cao ontwikkelingen, indexeringen, lagere kapitaallasten en toename of afname van niet direct productief personeel.

Het verschil bestaat uit:

• Lagere rentevergoeding. De verwachting op basis van de meerjarenraming is dat onze reserves jaarlijkse afnemen. Hierdoor wordt de  toe te rekenen rente vergoeding jaarlijks tussen de € 20.000 en € 30.000 lager.
• Lagere renteomslag. Vanaf 2019 wordt de renteomslag verlaagd van 3,5% naar 3%. Op dit taakveld heeft dit een structureel negatief effect van circa € 486.000. Hier tegenover staat dat de toegerekende rentelasten op de overige taakvelden evenredig lager worden.
• Rente effect boekwaarden. De boekwaarde van de investeringen is in 2019 € 6,5 miljoen hoger. Dit leidt tot € 230.000 hogere rentekosten.  Door de jaarlijkse afschrijvingen worden de rentekosten in de volgende jaren jaarlijks ruim € 100.000 lager.  Hier tegenover staat dat de toegerekende rentelasten op de overige taakvelden evenredig worden aangepast.

Het verschil bestaat uit:

• Stijging van het toegerekend aandeel apparaatskosten binnendienst.  Vanaf 2019 zijn toegerekende uren verhoogd. Ten opzichte van 2018 ontstaat hierdoor een verhoging van circa € 42.000. In de daarop volgende jaren stijgt door loon- en prijsontwikkelingen deze post jaarlijks met circa € 24.000.

• Hogere doorrekening. In 2017 wordt circa € 105.000 meer doorgerekend aan niet woningen. Van de stijging apparaatskosten wordt vanaf 2019 circa € 9.000 doorgerekend als lasten heffing en invordering overige andere belastingen en heffingen.

Het verschil bestaat uit:

• Mutaties toegerekende heffing- en invorderingskosten.  In 2017 wordt circa € 104.000 meer toegerekend dan in vergelijking met 2018. Voor de jaren 2018 tot en met 2022 betreft het minimale verschillen.  

Er zijn op dit taakveld geen lasten begroot.

Het verschil bestaat uit:

• Mutatie stelpost onvoorzien. Jaarlijks wordt een stelpost van € 25.000 begroot. Indien niet aangewend, valt deze bij de jaarrekening vrij.
• Mutaties structurele stelposten. Elk jaar wordt een nieuwe stelpost van € 250.000 opgenomen voor nieuwe structurele bestedingen. Daardoor is in 2022 een structurele ruimte aanwezig van ruim € 1 miljoen.
• Mutaties stelposten onderuitputting. Voor alle lopende investeringskredieten zijn de kapitaallasten volledig opgenomen in de exploitatie. In het lopende jaar worden geen kapitaallasten toegerekend aan deze investeringen. Hierdoor ontstaat incidentele ruimte in de begroting. Dit wordt onderuitputting genoemd. Deze bedragen kunnen incidenteel anders worden aangewend.  De begrote bedragen aan onderuitputting zijn voor de jaren 2017: -/- € 747.000; 2018: -/- € 661.000 en 2019 -/-€ 710.000. Het bedrag van 2017 is elk voor 50% toegevoegd aan de reserves Openbare ruimte en Woon en leefomgeving. De bedragen van 2018 en 2019 worden via taakveld Mutaties reserves toegevoegd aan de reserve dekking kapitaallasten.
• Mutaties taakstellingen. Op grond van het nieuwe organisatiemodel zijn een aantal taakstellingen opgelegd die via besparingen op de bedrijfsvoering moeten worden gerealiseerd. Vanaf 2019 bedraagt de totale taakstelling nog € 157.000.

Het verschil bestaat uit:

• Voeding conjunctuurreserve.  In 2017 is het rekeningresultaat 2016 van € 3,8 miljoen toegevoegd aan de conjunctuurreserve.
• De voeding van de reserve dekking kapitaallasten. In 2017 met € 1,1 miljoen en in 2018 met € 8,7 miljoen. In de volgende jaren wordt deze reserve jaarlijks gevoed met € 331.000 en in 2019 met ruim € 700.000 vanuit de onderuitputting kapitaallasten.  
• Effecten vervangingsinvesteringen. De jaarlijkse indexering van de storting in de reserve vervangingsinvesteringen.
• Mutaties reserve onderhoud gebouwen. In 2021 is er een storting in de reserve onderhoud gebouwen van € 55.000 omdat het benodigde budget lager is dan het beschikbare budget.

Het verschil bestaat uit:

• In 2017 is er een rekeningresultaat gerealiseerd van bijna € 2,8 miljoen.

Het verschil bestaat uit:

• Mutatie voorziening. In 2017 kon op basis van toekomstige ontwikkelingen € 35.000 vrijvallen vanuit onze eigen voorziening Appa-regeling pensioenen. In de volgende jaren worden op dit taakveld geen baten begroot.

Het verschil bestaat:

• Lagere legesopbrengsten ten gevolge van gewijzigde looptijden. Door de langere geldigheidsduur (van 5 naar 10 jaar)  is de verwachting dat vanaf 2019 het aantal te verstrekken paspoorten en Identiteitskaarten zal afnemen. Vanaf 2019 dalen hierdoor de gemeente- en rijksleges met circa € 213.000. Op basis van de nieuwe geldigheidsduur is ingeschat hoeveel paspoorten, identiteitskaarten en rijbewijzen in de volgende jaren verkocht zullen gaan worden.

Het verschil bestaat uit:

• Verkoop in de NIEGG Hoofdstraat 34, Westerbork. In 2017 is van dit plan voor € 250.000 aan grond met bebouwing verkocht.
• Mutaties in verspreide gronden. Naast een aantal kleine mutaties zijn er geen directe verschillen.  
• In 2018 waren de budgetten nog begroot op de taakvelden Fysieke bedrijfsinfrastructuur en Grondexploitatie (niet bedrijventerreinen).

Het verschil bestaat uit:

• Hogere baten. In 2017 bestaan de hogere baten uit ontvangsten voor inruil van materiaal buitendienst van € 18.000 en automatisering van € 6.000 en de hogere opbrengst catering van € 18.000.
• Kosten catering. Vanaf 2019 worden € 5.000 aan interne kosten catering doorgerekend.

Het verschil bestaat uit:

• Lagere ontvangen bespaarde rente. De verwachting is dat onze reserves jaarlijkse afnemen. Hierdoor worden de verwachte baten lager.
• Rentevergoeding uitstaande geldlening. In 2019 wordt € 72.000 meer aan rente ontvangen. Door aflossing van de geldleningen nemen de rente baten jaarlijks structureel met bijna € 6.000 af.

Het verschil bestaat uit:

• Hogere baten. De opbrengst OZB woningen stijgt ten gevolge van de afgesproken indexering. Voor  2019 bedraagt deze € 112.000. Dit betreft de afgesproken indexering en de gerealiseerde mutaties in de woningvoorraad. De volgende jaren betreft alleen de indexering van 2%.

Het verschil bestaat uit:

• Hogere baten. De opbrengst OZB niet woningen stijgt ten gevolge van de afgesproken indexering. Voor 2019 bedraagt deze €  43.000. Dit betreft de afgesproken indexering en de gerealiseerde mutaties in de niet woningvoorraad. De volgende jaren betreft alleen de indexering van 2%.

Het verschil bestaat uit:

• De effecten van de circulaires. Uit de diverse circulaires die betrekking hebben op de algemene uitkering en de specifieke uitkering van het Sociaal domein vloeien diverse verschuivingen.
• Het opnemen van een stelpost voor het Btw Compensatiefonds (BCF). De ruimte is voor 2019 voor 80% opgenomen . In de daaropvolgende jaren voor respectievelijk 70%, 60% en 50%. Deze systematiek wordt jaarlijks beoordeeld.
• De jaarlijkse effecten ten opzichte van het jaar ervoor bedragen:

Het verschil bestaat uit:

• Mutaties BTW compensatiefonds (BCF). In 2017 werd € 20.000 aan hogere toegerekende doorschuif btw vanuit de gemeenschappelijke regelingen ontvangen. In de volgende jaren zijn geen afwijkingen begroot.
• Vrijval aangegane verplichtingen. In 2017 bleek dan een aantal aangegane verplichtingen van voorgaande jaren lager uitvielen of konden vervallen. Hierdoor ontstond in 2017 een voordeel van € 6.000.

Het verschil bestaat uit:

• Rekeningresultaat  2016. In 2017 werd het geparkeerde rekeningresultaat 2016 van circa € 3,8 miljoen bestemd.
• Effecten overheveling budgetten. Vanuit 2017 is € 1,2 miljoen aan budgetten via het rekeningresultaat overgeheveld naar 2018.
• Verschuiving reserves. Een overheveling in 2017 van € 1,1 miljoen en in 2018 van € 7,8 miljoen van de reserves Openbare ruimten en Woon- en leefomgeving naar de nieuwe reserve dekking kapitaallasten.
• Effecten bestedingsplan. Via het bestedingsplan 2017, 2018 en 2019 en afzonderlijke besluitvorming is voor diverse projecten geld beschikbaar vanuit de reserves Woon- en leefomgeving en Openbare ruimte gesteld.
• Afdekken afschrijvingskosten. Op grond van de geplande investeringen 2018 zoals opgenomen in het nieuwe beleid Wegen en bruggen 2018-2028 wordt in de volgende jaren € 193.000 als afschrijving onttrokken aan de reserve  dekking kapitaallasten.
• Effecten vervangingsinvesteringen. Door afschrijvingen op de boekwaarden van de huidige vervangingsinvesteringen worden de kapitaallasten jaarlijks lager. Hierdoor neemt de jaarlijkse onttrekking uit de reserve vervangingsinvesteringen ook af.
• Mutaties reserve onderhoud gebouwen. Uitgezonderd in 2021 wordt jaarlijks een bedrag onttrokken aan de reserve onderhoud gebouwen. Het begrote budget is hoger dan het beschikbare budget.

Er zijn op dit taakveld geen baten begroot.